Ik had, voordat ik met mijn rondje Atlantic, begon nog nooit de Kaap Verdische eilanden bezocht. Wel had ik er al heel veel over gelezen. De wat oudere verhalen die ik las gingen vooral over een rauwe wereld van armoe en werkloosheid. De laatste jaren las ik steeds meer positieve verhalen over de eilanden, over aardige, relaxte, mensen en mooie natuur. Ik wilde de eilanden daarom graag bezoekentijdens mijn rondje Atlantic. Een bezoek aan de Kaap Verdische eilanden was daarbij ook “handig”. Op Sal is een groot vliegveld, waardoor we eenvoudig een bemanningswisseling konden regelen. Door de Kaap Verden te bezoeken wordt de grote oversteek van de Atlantische ook opgeknipt in twee minder lange passages dan bij een rechtstreekse oversteek vanuit de Canarische eilanden. Tenslotte begint ter hoogte van de Kaap Verden ook de stabiele trade winds, die een rustiger overtocht beloven.
De Kaap Verden bestaat uit een reeks noordelijke eilanden met Mindelo als de centrale stad en uit een aantal zuidelijker gelegen eilanden.
De zuidelijke eilanden heb ik overgeslagen. Ze liggen eigenlijk te veel buiten de route richting Suriname.
Het eiland Sal

De reis door de Kaap Verden begon voor mij op 17 november in Palmeira op het eiland Sal. Sal is een vlak, kaal en vooral droog eiland met een paar kleine heuvels en met veel dorre zandvlakten. Na 6 dagen varen vanuit La Gomera zagen we als eerste drie losse heuvels aan de horizon opdoemen. Pas uren later bleken dat die drie heuvels op een en hetzelfde eiland te liggen. Bij het laatste stukje van de tocht wilde de wind even bewijzen dat ze echt stevig kan waaien. Met een stevige 7 Bft en lange rollende golven die, hoog opspattend, kapot sloegen tegen de rotsen van het eiland, voeren we naar Palmeira, de enige havenstad van Sal. We wisten dat er in Palmeira al een paar bevriende Nederlandse boten zouden liggen. Maar het is toch wel heel leuk als je na 6 dagen varen in een onbekende haven aankomt en er direct vanaf een boot “ Ha, Willie!” wordt geroepen.
We wisten dat we in Palmeira zouden moeten ankeren. Bij aankomst bleek dat de havenkom heel vol lag. Het vinden van een goede ankerplek werd echter makkelijker gemaakt door een DJ. DJ bleek een geweldig leuke local te zijn die zich de rol van informele havenmeester/taxi boot schipper/ restaurantbemiddelaar had aangemeten. Hij wees, tegen een kleine vergoeding, iedereen direct een goede ankerplek aan. Gelijk nadat we vastlagen, meldde DJ dat hij ons met zijn taxi sloepje, weer tegen een kleine vergoeding, naar de wal kon brengen en ons daar ook gelijk de goede restaurants kon aanbevelen.
Inklaringsperikelen
De dag na aankomst moesten we ons inklaren bij de (maritieme) politie en ook bij de militaire politie. De boot moest aangemeld worden bij de (maritieme) politie, terwijl we als bemanning een visum moesten halen bij de militaire politie. In Nederland hanteren we de term militaire politie niet, in Nederland gebruiken we de term de “marechaussee”. De maritieme politie werkte heel soepel en ervaren. Maar helaas bleek de dienstdoende man van de militaire politie om 10:00u nog in zijn bed te liggen en nadat hij, al gapend, na twee uur aankwam op het politiebureau bleek hij ook niet helemaal vertrouwd met de ambtelijke procedures voor een visum. Nadat hij eerst een visum stempel in mijn paspoort had gezet, besloot hij dat dat wellicht toch niet juist was en werd mijn visum door hem geannuleerd. Sietse en ook een aantal andere wachtende zeilers kregen ook geen visum. Omdat we dat wat vreemd vonden, zijn we een dag later maar weer teruggegaan naar de militaire politie. Toen zat er gelukkig wel een ervaren politieman. Deze zette binnen 5 minuten de noodzakelijke visumstempels in onze paspoorten. Hij maakte daarop zijn oprechte excuses voor de onkunde van zijn collega van de dag daarvoor en vervolgens hoefden we opeens ook niet meer te betalen voor het visum.
Sal viel ons niet mee


Intussen hadden we gelukkig wel tijd gehad Palmeira een beetje te verkennen. De stad was kleurrijk, maar duidelijk ook straatarm. Misschien daardoor was er ook behoorlijk wat criminaliteit, vermoedelijk een direct gevolg van de armoede. Die criminaliteit kwam wel heel dichtbij toen we op een avond, op weg naar een restaurant, getuige waren van een steekpartij in een steegje.
Nadat we opstapper Erik hadden weggebracht naar het vliegveld, meldde DJ bij terugkomst in de haven dat onze boot wat schade had opgelopen. Die dag stond er een enorme “swell” in de haven, waardoor alle in de haven geankerde boten alle kanten opdraaiden achter het anker. Een grote boot met een enorme boegspriet had tijdens onze afwezigheid onze giek en onze bimini geschampt. De schade was eigenlijk gelukkig alleen esthetisch, maar de schade aan onze zeilershart was veel groter. Sal was door al deze akkefietjes niet een leuke bestemming voor ons. Daar staat tegenover dat we van twee andere boten hoorden dat zij Sal enorm plezierig en veilig hadden gevonden. De perceptie van een land of eiland kan blijkbaar per persoon sterk verschillen.
Tarrafal op het eiland Sao Nicolau
We gingen 20 november maar weer anker op, om in een tocht van 20 uur naar Tarrafal te gaan, een klein dorpje met een prachtige ankerbaai op het eiland Sao Nicolau. Tarrafal bood ons een heerlijk rustige ankerplek met helder water waarin we lekker konden snorkelen. Het stadje voelde voor ons ook een stuk relaxter en veiliger aan dan Palmeira. In een café aan de haven kwamen we de bemanning van de Spellbinder tegen. Samen met hen hadden we een paar dagen eerder uren staan wachten op het politiebureau van Palmeira op de slapende politieman. De bemanning van de Spellbinder bleek aan tweetal grote Mahi Mahi te hebben gevangen waardoor hun hele diepvries liet uitpuilen met 10 kg verse vis. Tactisch vroeg ik onze Engelse vrienden of ze wellicht niet “te veel” vis hadden, waarna we meteen uitgenodigd werden om bij hun aan boord wat vis op te halen en om ook een gin tonic te komen drinken. Dat werd een hele plezierige borrel. Een gin tonic werden al snel twee gin tonics en toen we onze bijboot instapten hadden we 6 enorme moten kakelverse vis. Omdat we op de Atropos geen diepvries hebben en we wilden voorkomen dat de vis oud zou worden, hebben we die avond ons helemaal volgegeten aan de vis. Heerlijk!
Mayday oefening

Na een dagje Tarrafal zijn we tegelijk met de bemanning van de Hera op 22 november naar de marina van Mindelo op Sao Vincente gevaren.
De schipper van de Hera vroeg ons of we zin hadden om midden op zee, ver buiten het marifoonbereik van andere schepen en lokale kustwachten, samen met zijn bemanning een Mayday oefening te doen.

Intermezzo : de Mayday oproep
Als je boot in grote problemen komt en er onmiddellijk groot gevaar bestaat voor het leven van de bemanning van een boot, mag je op de marifoon een zgn. Mayday oproep doen op kanaal 16, het noodkanaal van de marifoon. Elke boot wordt geacht dit noodkanaal steeds uit te luisteren.
De Mayday procedure kent een vast, internationaal, afgesproken format die je leert ter voorbereiding van de marifoonexamens. Bedoeling van dit vaste format is dat andere schepen en de uitluisterende kustwachten direct weten wie, waar en waardoor er (in) grote nood is en wat de meest gewenst reddingsactie is. Na deze marifoonexamens vergeet je deze procedures natuurlijk heel gemakkelijk. In de praktijk kun je een Mayday oproep helaas moeilijk oefenen omdat de boten en de kustwacht in de omgeving dan mogelijk direct allerlei reddingsacties gaan opzetten.
De Mayday oefening bleek enorm leuk en vooral ook leerzaam te zijn. Na eerst weer even de leerboeken te hebben doorgelezen om de Mayday procedures op te halen gingen we op beide boten aan de gang. Uiteraard niet op kanaal 16 maar op het zgn. “babbelkanaal” 77 van de marifoon hebben we vier keer de Mayday procedure geoefend, Een boot speelde de boot in nood, terwijl de andere boot de Coast gard speelde. Ter voorkoming van elk misverstand steeds riepen we wel “ Mayday exercise” in plaats van het magische woord “Mayday”. Hoe leuk en nuttig de oefening voor ons ook geweest is, we beseffen dat dit alleen ver van de bewoonde wereld te oefenen is en pas nadat je via de AIS gecheckt hebt dat er geen boten in de eerste 30-40 mijl te vinden zijn.
Mindelo op het eiland Sao Nicolau
Mindelo is een kleurrijk stadje met meer dan 100.000 inwoners, maar Mindelo heeft geen indrukwekkend mooie gebouwen en ook geen imponerende kerken of kastelen. Tijdens de economische crisis van 2007-1013 is Mindelo economisch in zwaar weer komen te zitten, maar het was merkbaar dat de stad aan het opkrabbelen was. Vele gebouwen werden weer geschilderd en overal werd aan de wegen gewerkt om de infrastructuur te verbeteren. Maar wij vonden Mindelo een heerlijk plek om twee weken te zijn en ook om ons voor te bereiden op de oversteek van de Atlantische Oceaan. Het weer was er aangenaam, de mensen bleken aardig, Mindelo heeft ook de winkels die we nodig hadden, de twee goede groentemarkten zijn een belevenis en de vismarkt van Mindelo verkoopt kakelverse tonijn voor EURO 5 per kilo. Eerder schreef ik dat ik mij niet helemaal veilig had gevoeld op Sal. Op Sao Vincente heb ik me, of ik nu ’s nachts door Mindelo liep of over dorpsweggetjes croste met de scooter, altijd volkomen veilig en ontspannen gevoeld. Overal in
Mindelo werd ook reclame gemaakt voor het “nationale thema” van het eiland: “no stress”. Dat thema straalde iedereen ook wel uit. De automobilisten reden in het stadje rond zonder enige haast: als je maar dacht dat je als voetganger wilde oversteken, stopten de auto’s direct en wuifden dat je kon oversteken. In Nederland gebeurd dat niet meer!
De marina van Mindelo


De marina van Mindelo ligt rond begin december barstens vol met boten vanuit de hele wereld de zich allemaal voorbereiden op de grote oversteek naar het Caribisch gebied. Natuurlijk betekende dit dat we weer veel van de Nederlandse vertrekkersboten zagen, maar we hebben ook heel wat gekletst en geborreld met boten uit Engeland, Frankrijk, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten. Het schept een enorme “vibe” als er op alle boten om je heen enorme hoeveelheden boodschappen doet en er overal druk geklust wordt. Zelf hadden we bij aankomst in Mindelo wat problemen met het achteruit varen op de motor. Toen we dit met een aantal andere schippers bespraken bleken er al snel halve en hele techneuten bij te zitten, waardoor we snel konden deduceren dat het achteruitvaarprobleem veroorzaakt werd door een loszittende bevestiging van de gaskabel in de stuurkolom van de Atropos. Binnen twee uur hadden we – met hulp van onze techneutenvrienden – zo een technisch probleem opgelost waar we nooit van verwacht hadden dat we dit zelf konden oplossen.


Centraal punt in de marina van Mindelo is de bekende “floating bar”. Dit drijvende café was niet alleen populair bij de bemanning van alle boten om een lekkere borrel te drinken met andere boten en om te kletsen, maar vooral ook vanwege de gratis wifi
Het achterland op van Mindelo


Het achterland van Mindelo de moeite waard te zijn.
Het is droog en verlaten als een maanlandschap, maar misschien daardoor ook indrukwekkend mooi. Het eiland van Sao Vincente hebben we het beste leren kennen door met gehuurde scooters het hele land door te crossen.
Vooral toen we op de onverharde paden kwamen, langs kleine dorpjes en langs wat steengroeves, werd het land adembenemend prachtig.
Het eiland Santa Antao

Een bezoek aan de Kaap Verdië is volgens velen niet compleet zonder een bezoek aan het eiland Santa Antao. Volgens de reisgidsen is het een groen eiland zijn met prachtige bergen en dalen. Santo Antao ligt maar 10 mijl van Mindelo, maar het eiland is alleen te bezoeken met een veerboot. Tijdens onze overtocht met de veerboot bleek wel waarom het niet met een zeilboot te doen is: de haven op van Porto Novo is simpelweg te klein om er voor anker te gaan. Daarnaast zorgt het tunneleffect tussen beide eilanden ook voor een continu krachtige wind van veelal 7-8 bft.

Met een groep Nederlandse zeilers gingen we 1 december het Santo Antao verkennen. Bij aankomst op het eiland moesten we eerst met een aantal chauffeurs onderhandelen om ons rond te toeren. Na het selecteren van een chauffeur met een redelijk betrouwbaar uitziend Toyota busje werden we met 13 man in het busje gepropt en begon de rondrit.


De helft van het eiland bleek in de regenschaduw van een bergketen te liggen en daardoor dor en droog te zijn. Maar aan de Noord kant van de centrale bergketen was het eiland prachtig groen. Dat hadden we op de Kaap Verden nog niet meegemaakt. Hoogtepunten van de dag was een bezoek aan een vulkaan midden op het eiland. Binnenin de krater van de vulkaan was een groene vruchtbare vlakte die intensief gebruikt werd voor landbouw. Vanuit deze kraterbodem hebben we een wandeling gemaakt naar de bovenste rand van de krater.
Van daar uit bleken we een indrukwekkend uitzicht te hebben op de Noord kant van het eiland en de zee. Een aantal bergwandelaar die we op de kraterrand spraken vertelden dat zij bezig waren met een vierdaagse wandeltocht op het eiland. Ik heb toen ter plekke aan Jessica geappt dat wij met z’n tweeën nog eens naar Mindelo moeten gaan, om van daar uit ook zo’n meerdaagse wandeltocht op Santo Antao te maken.

Na deze kraterwandeling bleef ons taxibusje via een hoogteweg allemaal prachtige plekken bezoeken. Deze tocht eindigde bij het dorpje Ponta do Sol waar we zouden waar de locale vissers net hun vangst aan land brachten en ter plekke schoonmaakten.
De laatste reisvoorbereidingen
Het verblijf in Mindelo was een (niet onverwacht) hoogtepunt van mijn zeilreis tot dan toe. Echter aan alles komt een eind. De laatste dagen voordat we zouden beginnen met de overtocht kregen we opeens weer heel druk met het inkopen van nog heel veel boodschappen om de grote oversteek naar Suriname te kunnen aanvangen. De supermarkten bleken ook goed ingespeeld te hebben op de grote hoeveelheden boodschappen die zeilers inkochten. Alle vertrekkers die veel inkochten kregen een winkelmedewerker mee die het winkelwagentje vol met boodschappen tot op de steiger bracht.

Om te voorkomen dat we nare beestjes mee zouden nemen aan boord moest alle verse etenswaren nog wel eerst gewassen worden.Uiteraard werden de laatste dagen ook de weerberichten goed in de gaten gehouden. Deze bleken echter steeds hetzelfde gunstige weer te beloven.
2 December was het definitief gedaan met de rust en na een bakkerswinkel ongeveer helemaal leeggekocht te hebben en uitgeklaard te hebben, gooiden we te trossen los voor de grote oversteek naar Suriname.
Volgende blog: 12. De grote oversteek