Aankomst


Na een overtocht van iets meer dan 7 dagen kwamen Michiel, Edwin en ik op 30 mei 2019 aan in het plaatsje St George’s op Bermuda. Om 8:00u in de ochtend konden we aanleggen, direct bij de kade van het Customs & Immigration kantoor. Het kantoor was toen nog pas net open en we werden daar gelijk geholpen door enthousiaste Customs medewerkers die ons zelfs hielpen bij het invullen van de vele formulieren. Dit soort vriendelijk en service gericht gedrag hadden we eigenlijk nergens bij andere overheidsambtenaren in het Carieb meegemaakt. We lieten dit maar heerlijk over ons neerkomen. Na het inklaren mochten we een aantal dagen aan de kade liggen bij het centrale stadsplein van St George’s.
Intermezzo: St. George’s
St. George’s werd al in 1612 gesticht door de Engelsen en diende sinds die tijd vooral als een civiele en militaire springplank en bevoorradingspost voor de toenmalige Engelse koloniën in de Verenigde Staten. St. George’s was daarvoor een prima plek omdat het stadje beschut en veilig ligt in een binnenzee op Bermuda. Het hele eiland Bermuda is omringd door talloze, slecht in kaart gebrachte, ondiepe riffen, waardoor je niet zomaar aan kunt leggen. Bermuda kun je eigenlijk alleen maar via drie smalle corridors veilig aandoen. Deze drie enige aanvoerroutes tussen de riffen waren in het verleden vanuit het eiland ook prima te verdedigen omdat ze vlak onder de kust liggen. Vijandige schepen met kwade bedoelingen konden daardoor vanuit een aantal forten aan de kust beschoten worden. Bermuda is daardoor vanaf de 17e eeuw altijd in Engelse handen gebleven tot dat het onafhankelijk werd. Het eiland is dus nooit door andere landen veroverd.

Tegenwoordig is St George’s een kleurrijk historisch toeristenstadje vol met prachtig gerestaureerde gebouwen. Het stadje staat daarom als een van de weinige steden in de Nieuwe Wereld op de Unesco Erfgoed Lijst.
Gelijk het eiland verkennen

Na een eerste verkenning van St George’s te voet kwamen we een fietsverhuurbedrijf tegen waar we direct fietsen gehuurd hebben. Ondanks de slechte nachtrust die we op zee hadden gehad, zijn we ’s middags direct op de fiets richting de hoofdstad Hamilton gefietst. Toen bleek ons al direct dat, buiten St. George’s, Bermuda eigenlijk één grote vakantievillawijk is voor gepensioneerde Amerikanen.

Bijna het hele eiland was vol geplaveid met witte bungalows. Leuk om een keer te zien, maar ik kreeg wel het gevoel dat de oorspronkelijk natuur geheel weggevaagd was.
Hamilton zelf bleek een grote, westers aandoende, stad te zijn, met vele glazen kantoorpanden voor de trustkantoren, advocatenkantoren en accountantskantoren die de basis zijn voor de lokale financiële industrie rondom de postbusvennootschappen. Deze zijn hier allemaal gevestigd vanwege het fiscaal vriendelijke klimaat van Bermuda en de stabiele juridische, fiscale en financiële infrastructuur. Als fietsers waren we echter niet zo geïnteresseerd in het opzetten van een postbusvennootschap, maar waren we wel dorstig geworden.


Onze dorst konden we prima blussen bij de Royal Bermuda Yacht Club. Deze zeilclub is in 1844 opgericht door een aantal Engelse marine officieren en is daarmee een van de oudste zeilclubs ter wereld. Normaal mag je als toerist het prachtige clubhuis niet bezoeken, maar zodra we zeiden dat we zeilers waren, werden we meteen met alle egards ontvangen en konden we een drankje drinken in de bar van het historische clubhuis. De clubmanager die ons ontving was uiteraard gekleed in de formele Bermuda dresscode: dus ”jasje dasje”, maar dan wel met een korte broek en hoge kniekousen.
Omdat het aan de kade van St. George’s ’s avonds wel wat rumoerig was, zijn we na twee dagen aan de kade, toch maar achter ons anker gaan liggen in de binnenzee van St George’s.

Voordeel van het ankeren was natuurlijk dat we weer heerlijk ’s ochtend en ’s avonds het heldere water in konden springen om ons schoon te spoelen. Met een aantal voor anker liggende boten hadden we ook al snel contact hetgeen nog uitmondde in een gezellige borrel voor alle voor anker liggende schepen.
Boodschappen
Boodschappen doen in St George’s ging prima, vooral dankzij een hele goede, maar helaas extreem dure supermarkt. Ik denk dat de meeste producten er 2-3 maal zo duur zijn dan in Nederland. Echter zonder verse en houdbare etenswaren konden we simpelweg niet beginnen aan de overtocht naar de Azoren, dus we moesten er wel boodschappen doen. Met twee boodschappenkarren vol was ik opeens $600 armer, waarbij we dan nog “gematst” werden met de 5% discount voor zeilers.

Als je boodschappen moet doen voor een oversteek van 17 dagen dan is het uiteraard van belang om goede boodschappenlijsten te maken om zeker te weten dat je onderweg niets tekort komt en om ook genoeg ten te hebben voor als de tocht onverwacht een aantal dagen langer duurt dan gepland.
Verse producten blijven natuurlijk niet heel lang goed. Dat betekende dat we alleen voor de eerste week vers vlees hadden dat in de koelkast goed bleef. Daarna hebben we veel plezier gehad aan vele vormen van worst. Vooral de chorizo worsten waren prima en smakelijk voor in de rijst- en pastamaaltijden. Met veel Griekse yoghurt en muesli hadden we het ontbijt ook prima geregeld. Voor het brood bij de lunch konden we in de supermarkt cracker of vies, klef, maar wel houdbaar Engelse fabrieksbrood kopen. Maar gelukkig hadden we voor de eerste 10 -12 dagen een veel beter alternatief. Bij de lokale bakker in St. George’s konden we namelijk brood bestellen dat we zelf konden afbakken in ons oventje. We hadden in de BVI’s al geleerd dat we dit zelf af te bakken verse brood ca. 10 dagen goed konden houden. Na deze periode raakte dit verse brood toch wat beschimmeld en moesten we helaas alsnog overschakelen op crackers en het “eeuwig verse” fabrieksbrood.
Wij konden als rijke boottoeristen deze vreselijk dure boodschappen nog (net) betalen, maar voor de lokale bevolking zijn de dure boodschappen natuurlijk een ramp. De lokale bevolking van Bermuda kan dit alleen maar betalen door zich helemaal suf te werken. Van een aantal locals hoorden we dat ze 2 of 3 banen hadden om te kunnen overleven op Bermuda. Omdat het hele eiland volgebouwd is, is er natuurlijk ook hele maal geen ruimte meer om zelf voedsel te verbouwen op het eiland. Bijna alle levensmiddelen werden daarom invlogen vanuit de Verenigde Staten.
Weer eens naar de kapper

Grappig hoogtepuntje op Bermuda was voor mij een bezoek al de lokale barbier. Deze barbier knipte met veel aandacht en voor geen geld en zorgde voor een weer toonbaar kapsel. Zo’n goede kapper was een verademing. In de Spaans sprekende landen ben ik twee maal naar een kapper geweest die geen woord over de grens sprak, terwijl ik op de Caribische eilanden 2 kappers bezocht heb die heel aardig waren, maar vooral veel ervaring hadden in het knippen van kroeshaar.
Op de brommer over het eiland

Na Michiel en Edwin uitgezwaaid te hebben kwam mijn roeimaat Anne in Bermuda aan boord. Anne zou met mij de oversteek naar de Azoren gaan doen. Met Anne heb ik eerst nog een aantal dagen Bermuda verkent, nu niet met een fiets, maar met een comfortabele bromfiets. Voor dat we de brommer meekregen moesten we echter nog wel eerst even een bromfietsexamen afleggen.

Opnieuw werd ons duidelijk dat de omgeving van St George’s het mooiste deel van het eiland was, met prachtige baaien en zwemstrandjes
Volgende blog: 23. De grote oversteek naar de Azoren