7. De oversteek naar Porto Santo en over Porto Santo

Over de oversteek naar Porto Santo is eigenlijk niet zo heel veel te vertellen. Er gebeurd maar heel weinig tijdens zo’n overtocht. Eerst maar wat gegevens.

  • Het was een overtocht van ca. 460 mijl ofwel 830 km;
  • Jim en ik zijn 15 september om 15:00 vertrokken uit Portimão;
  • We kwamen op 19 september om 10:30 aan in de haven van Porto Santo;
  • Dat betekent dat we iets minder dan 4 dagen op zee zaten en we met een gemiddelde snelheid van net iets meer dan 5 knopen per uur hebben gevaren.

De voorbereiding

In Portimão hadden we de dag voor ons vertrek een auto gehuurd. Dat betekende dat we tassen vol met boodschappen konden kopen, inladen en uitladen zonder ons een breuk te hoeven sjouwen. Ook begonnen we de dagen voor vertrek steeds vaker naar de weerberichten te kijken. De gebruikelijk weerapps zoals die van Windfinder werken niet zo goed op zee. Deze apps geven immers alleen het weer aan op het strand van Portimão en op het strand van Porto Santo. Dit terwijl wij vooral geïnteresseerd waren in het weer onderweg in de vier dagen tussen vertrek en aankomst. Daarom bekeken we vooral weerkaarten voor vier dagen met daarop isobaren en de koude- en warmtefronten. Ook verzamelden we de kaarten met gribfiles die voor een aantal dagen de windrichting en -sterkte aangeven voor het hele zeegebied tussen Portimão en Porto Santo. De dag voor het vertrek heb ik mijn weerdocent Henk Huizinga van Nimos Meteo nog een app bericht gestuurd met te vraag of hij het eens was met mijn bevindingen dat het een rustige oversteek zou worden. Gelukkig kreeg ik bijna per kerende post een bevestigend antwoord van Henk.

 Het vertrek

De eerste paar uur na ons vertrek uit Portimão zagen we de kuststrook nog steeds en gedurende de eerste twee uur konden we nog een aantal app berichten versturen. Na 5-6 uur varen zagen we echter alleen nog maar “zee”.  Zodra het donker werd zagen we zelfs de zee niet meer.

Het zeilen

We konden bijna de hele tocht genieten van de gebruikelijke “Nortada”, een stabiele wind uit het Noorden. Doordat wij  richting het Zuid Westen koersten hadden we steeds een lekkere ruim invallende  wind. De boot vaart  dan steeds comfortabel rechtop. De tweede dag van de tocht hebben we zelfs grotendeels met de 120 m2 grote gennaker op gevaren. Heerlijk om dit grote zeil op te zetten en dan met 6 knopen door het water te spuiten.  Om niet midden in de nacht misschien in de problemen te komen als de wind onverwacht zou aantrekken deden we ‘s avonds de gennaker wel weer naar beneden.  De derde dag was de wind sterk genoeg om steeds  met een snelheid van 5-6 knopen onder vol tuig te varen. Daarna was de pret voor wat betreft de wind een beetje op. Dat was ook wel voorspeld in de weerberichten. Dat betekende dat we de laatste anderhalve dag meestal op de motor moesten varen. Als we het gedreun van de motor een beetje zat waren, gingen de zeilen toch weer een paar uur op en namen we de lagere snelheid maar voor lief.

De luchttemperatuur bleef de hele tocht  plezierig. Alle dagen hadden we overdag mooi zonnig weer. Tijdens het wachtlopen ’s nachts deden we nog wel een trui en een lange broek aan. Echter daar waar we op de Noordzee en de Golf van Biskaije ’s nachts nog wel eens een zeilpak moesten aandoen, was dat nu ook ’s nachts niet meer nodig.

Wat deden we onderweg?

Alhoewel er eigenlijk weinig te zien is op zee, bleven we urenlang gewoon naar de golven kijken. Op de tweede dag hebben we nog wel een aantal vrachtboten dicht om ons heen zien varen, maar daarna kwam er hoogstens om de paar uur een vrachtboot op vele mijlen afstand langs zetten.

We hebben wel veel gelezen, maar dat is toch niet altijd makkelijk te combineren met het in de gaten houden van de boot en de omgeving. Alhoewel je op zee weinig  ziet en weinig doet, blijkt zeilen wel een geconcentreerde vorm van “niets doen”  te zijn. Daardoor is lezen best lastig.

Ook fotograferen onderweg wordt door een gebrek aan onderwerpen steeds lastiger, Jim werd daarom maar omgetoverd tot fotomodel. Natuurlijk waren er dagelijks ook een paar hoogtepunten. De eerst dag hebben we een uur lang naar een groep dolfijnen gekeken die voor de boeg bleven spelen. Klik voor een filmpje van de dolfijnen even op de naaststaande link. dolfijn

Absoluut dagelijks hoogtepunt was natuurlijk het warme eten. Omdat deze overtocht maar 4 dagen duurde, konden we elke dag nog een maaltijd maken met veel verse ingrediënten. Als leermoment voor de lange overtochten heb ik bijvoorbeeld een vissaus gemaakt van een aantal blikjes bacelhau, een roomsaus, verse groenten en rijst. Ook de vegetarische dal bhat, met rijst, linzen en een groentecurry was veelbelovend lekker.

Navigeren

Het navigeren was onderweg heel simpel. Bij het verlaten van de haven van Portimão konden we bijna gelijk een koers van 240 graden uitzetten welke koers we vervolgens (lees vooral: de stuurautomaat)  bijna 4 dagen volgden. Daarbij verplichten we onszelf wel om elk uur de positie in het logboek op te schrijven en om de 3 uur hebben we de positie ook nog in de papieren kaart gezet. Omdat de ideale koerslijn ook op de plotter zichtbaar is, hoefden we eigenlijk alleen maar op de plotter en de kaart te controleren of de feitelijke positie niet te ver van de uigezette koerslijn af komt te liggen. Door de invloed van eb en vloed moesten we om de paar uur de koers op de stuurautomaat een paar graden bijstellen.

De nachten en het wachtlopen.

Rond 21:00u ging steeds de eerst van ons naar bed, daarna wisselden we , tot de volgende dag 9:00u, consequent door om de drie uur Dat betekent dat Jim en ik eigenlijk ieder maar 6 uur sliepen. Overdag deden we daarom beiden ook nog even de ogen dicht om voldoende slaap te krijgen. Natuurlijk slaap je in de boot niet zo lekker en diep als thuis, maar omdat de boot rustig en rechtop zeilde rustten we wel goed uit.

Scheepvaart zorgt normaal ‘s nachts voor een heerlijke afleiding, maar daarvan konden we tijdens deze overtocht maar weinig genieten. Dit omdat er maar weinig scheepvaart was. De eerste dag werden we nog wel opgeroepen door een boot van de Portugese marine met het verzoek om uit te wijken tot 2 mijl afstand. Alhoewel we geen voorrangsregel kenden die ons daartoe verplicht, vonden we dat we toch maar aan dit verzoek moesten voldoen. Marinevaartuigen varen ’s nachts onverlicht en ze zijn ook met AIS en radar niet te ontdekken. Dan is het maar beter om niet te dicht in de buurt te komen.  We zijn als een op kleine zeilboot immers iets kwetsbaarder dan de vuurtoren in een discussie met de US Marine in het bekende youtube filmpje:

De aankomst

Het heerlijkste deel van elke oversteek vind ik persoonlijk het “aankomen”.

Ruim 6 uur voor aankomst, nog in het pikkedonker, zagen we voor het eerst de vuurtoren van Porto Santo. Nog leuker werd het toen het ’s ochtends begon te schemeren en je jezelf begon af te vragen of je in de schemering een wolk zag of dat het Porto Santo al is.

Uiteraard is het dan ook weer fijn om het thuisfront een app bericht te sturen van ongeschoren gezichten met het eiland op de achtergrond.

Aangekomen in de haven werden we direct verwelkomt door Guido Schotman van de Morgaine. Hij was een uurtje voor ons aangekomen in Porto Santo. Met een walbiertje in de hand hebben we vervolgens heerlijk ervaringen uitgewisseld.

Na het eerste walbiertje volgde de aanmelding bij de havenautoriteiten. Je merkt dan dat je steeds zuidelijker komt: alles duurt steeds wat langer en aan het eind van de aanmeldingsverplichtingen bij de jachthaven moesten we ons ook nog melden bij de militaire autoriteiten. Deze deed de hele inschrijving nog eens dunnetjes over. Dan moet je maar steeds tegen jezelf zeggen dat je rustig moet doorademen en vrolijk moet blijven glimlachen.

Verbroedering op de steiger

Dat uitwisselen van ervaringen ging op de steiger van de jachthaven maar steeds door. Er lagen ca. 20 vertrekkersboten uit bijna 10 nationaliteiten.         De verbroedering gaat dan heel snel, vooral ook omdat er in het weekend nog een steiger-bbq gehouden werd. Het is me zelfs gelukt om verschillende  avonden spontaan een drankje te drinken met een aantal Fransen. Dit was me eerder nog nooit gelukt. Fransen zijn geweldiger zeilers, maar ze wilden (tot op heden) toch vooral integreren met andere Franse zeilers.

Het heerlijke eiland Porto Santo

Hoe langer we op het eiland bleven, hoe beter het het eiland ons begon te bevallen, sterker nog ik ben wel een beetje verliefd geworden op het eiland. Porto Santo is maar een klein eilandje van 11 bij 6 kilometer. Qua sfeer en omvang heeft het veel Vlieland: klein, mooi, rustig, relaxed, maar gelukkig wel met goede voorzieningen.  Ook zijn er vele kilometers aan (wandel)paden om het eiland te verkennen. Alhoewel ik ook op de Waddeneilanden ook bijna altijd goed weer heb, was dat op Porto Santo misschien toch nog wel iets prettiger: altijd zonnig weer, 27 graden en een watertemperatuur (van het glasheldere water) van 22 graden.

Alhoewel dat altijd strikt verboden wordt door mijn echtgenote, ben ik stiekem weer naar te koop staande kavels gaan kijken. Zo’n kavel met vrij uitzicht op is toch prachtig?

Rondreizen over het eiland

Nadat we woensdag 19 september vooral besteed hebben aan bijslapen en het schoonpoetsen van de boot, hadden we de volgende dag de tijd voor een lange wandeling naar een na hoogste de top van het eiland, de 437 m hoge Pico do Castelo.

Helaas was de reis van Jim op vrijdag al weer voorbij, hij is in Porto Santo op het vliegtuig gestapt richting Lissabon en daar overgestapt naar Amsterdam.

Voor mij was de pret nog helemaal niet over. Ik heb nog een dag een scooter gehuurd om daarmee het hele eiland te verkennen. Dat ging  via de gewone asfaltweg, maar nog mooier waren de onverharde paden over het hele eiland.

Zelden heb ik zo veel gemotoriseerd reisplezier gehad als tijdens deze scootertocht.
De dag daarna heb ik een klein deel van scootertocht overgedaan door te gaan hardlopen op de onverharde wegen en wat bergpaadjes.

Voor mij staat een ding wel vast, ik zal zeker nog eens terugkomen op Porto Santo! Wat een heerlijk eiland!

Volgende blog: 8. Madeira en de oversteek naar de Canarische eilanden