26-30 juli: Newlin


Nadat we na de lange oversteek uit Ierland aangekomen zijn in de Newlin doen we de volgende dag niet zo veel, een beetje bijkomen en een wandeling naar het toeristische Penzance. Bij de havenmeester vraag ik bij het inboeken of ik nog bezoek kan verwachten van de Border Control, maar de havenmeester antwoordt dat dat zeer onwaarschijnlijk was. Demail die ik in Ierland nog nog de autoriteiten heb gestuurd is voldoende.Weer terug in Newlin blijkt dat de hele stad draait om de visserij. Het stadje heeft niet alleen een grote visserijhaven, maar ook grote koelcellen, overslagterreinen, grote opslaghallen voor vistuig en gelukkig ook drie goed gesorteerde viswinkels. Deze liggen binnen 500 meter van elkaar aan de winkelstraat van het stadje. Bij een van deze viswinkels kopen we uiteraard een mooie moot heilbotfilet. Dat we die vis zonder stinkende bakgeuren aan boord kunnen bakken is voor ons weer een bewijs dat echt verse vis niet stinkt.



Nadat we die donderdag wat zijn bijgekomen, is het vrijdag het tijd om weer wat in actie te komen. We nemen de bus naar Land’s End om van daaruit een lange wandeling over het coast path te maken richting Porthcurno. We lopen opeens met heel mooi weer langs de kust en we zien de vuurtoren van Land’s End in de zee liggen, dezelfde vuurtoren zagen we twee dagen eerder nog vanaf zee. We worden tijdens de wandeling verrast ook door de bloemenpracht, alle planten langs het coast path staan opeens in bloei in de meest mooie kleuren.
Op de terugweg van Porthcurno naar Newlin is er in de open dubbeldekker gelukkig plek op de bovenste verdieping. Normaal zie je op Engelse landwegen door alle heggen niet zo heel veel als je autorijdt. Maar nu zitten we boven in de bus lekker in de zon en kunnen we opeens over de heggen uitkijken over het mooie landschap.


Na de lange wandeling op vrijdag moest er zaterdag weer een beetje gepoetst en gewassen worden. Dat betekent dat we twee plunjebalen vol was meenemen naar de lokale wasserette. Tot onze verbazing zit die wasserette achter in een groot casino. De machines in het casino waren professioneel en supergroot waardoor we binnen twee uur drie wasmachines gedraaid hadden en ook nog alles gedroogd en opgevouwen.
De zaterdagochtend regent het een beetje, maar ‘s middags is het gelukkig weer droog en kunnen we met de vouwfietsen in een waterig zonnetje naar Mousehole fietsen, een klein “ansichtkaart havendorpje” met een droogvallende binnenhaventje dat 5 km van Newlin ligt.
Vandaag varen we om Lizard Point heen naar de Helford River. Lizard Point is het meest zuidelijkste puntje van heel Engeland. De wateren rond de kaap van Lizard Point zijn bekend om de “eddies” en “races” (staande golven en draaikolken) als je daar niet precies bij hoog- of water langs vaart. Alhoewel we precies op hoogwater ter hoogte van Lizard Point varen, hebben we toch nog een half uur vervelend knobbelig water die de boot door het water doet stuiteren. Na een half uur geklots komen we gelukkig weer in meer beschut vaarwater en even later kunnen we met een prima windje nog een stuk heerlijk zeilen. Daarbij spotten we opnieuw een walvis en zwemmen er ook weer een aantal dolfijnen voor de boeg.
31 juli: Helford River

Helford River is een van de mooiste ankerplekken van Engeland. Het is een brede rivier met aan beide kanten van de rivier een prachtige begroeing. Ter hoogte van de ferry-oversteek zijn er heel veel moorings neergelegd, waarvan wij die avond precies de laatste vrije mooring kunnen oppikken. We zouden daar nog best een dagje willen blijven liggen om een uitstapje te maken naar het dorpje, maar we zien die avond op de weerkaarten dat er heel slecht weer aankomt met 50 knopen wind, dat is windkracht 9-10. Dan willen we liever niet vol in de wind aan een mooring liggen.
1 augustus: Mylor marina

Vanwege de komende storm gaan we de volgende dag naar de beschutte baai van Mylor. Mylor ligt vlak bij de grote havenstad Falmouth. Ik wist van een eerder bezoek aan Mylor dat de marina van Mylor in een prachtige omgeving ligt en daarvoor veel mooier is dan de marinas in de stad Falmouth.
In Mylor Marina liggen we veilig aan de kade en kunnen we redelijk beschut de storm uitzitten die donderdag 3 augustus in volle hevigheid over ons heen komt. De hele dag lopen er havenmeesters over de kade om te checken of alle boten nog steeds veilig vastliggen en om los gewapperde genuas ed. weer ingerold te krijgen. Ondertussen was in de storm ook de zichtbaarheid door regen en mist heel beperkt geworden

De dag daarop is de storm volledig geluwd en maken we een prachtige dagtocht met de zeilboot, opnieuw naar Helfort River. Daar kunnen we een paar uur ontspannen achter ons anker liggen. Zonnebadend genieten we van de fantastische omgeving van Helford River. Ik heb speciaal voor deze gelegenheid op mijn e-reader het boek Frenchman’s Creek van Daphne du Maurier gedownload. Dat is een hopeloos romantische roman dat zich grotendeel afspeelt in de Helford River en wat gaat over een rijke dame die verliefd wordt op een piraat. Kort een ouderwets zwijmelboek, maar wel leuk om te lezen als je in de rivier ligt waar de roman zich ook grotendeels afspeelt.

De volgende dag is het weer mooi weer en gaan met de fiets naar Falmouth. Dat betekent dat we, staand op de pedalen, tegen een berg op fietsen die tussen de baai van Falmouth en Mylor ligt, om daarna – hard remmend – de berg af te dalen naar de binnenstad van Falmouth. Dit allemaal in de wetenschap dat we op de terugweg weer dezelfde heuvel over moeten. Deze terugweg kunnen we gelukkig iets inkorten door met de veerpont de baai van Falmouth over te steken naar Flushing, waardoor de terugweg 2-3 km korter is.

Er is opnieuw een storm voorspeld met (maar) windkracht 9. Deze storm blijkt minder heftig te zijn dan die van drie dagen eerder. We kunnen daardoor nog prima langs een mooi getijderiviertje een mooie wandeling maken naar de dorpskern van Mylor. De lokale kleine supermarkt waar we vervolgens boodschappen doen is een coöperatieve winkel die gerund wordt door en voor de lokale bevolking van het dorpje Mylor. Dit om te voorkomen dat alle voorzieningen in Mylor zouden verdwijnen. Als we in de winkel zeggen dat we vanuit de marina zijn komen lopen en we met onze rugzakken vol met zware boodschappen terug willen gaan, wordt ons direct een lift aangeboden door de winkelbediening. Dat slaan we uiteraard niet af, vooral niet omdat we al een beetje opzagen tegen de wandeling terug met 12-15 kg boodschappen in de rugzak.


6 augustus, Mevagissey.


Na een door stormen afgedwongen, wat langer, verblijf in Mylor moeten we door. De volgende bestemming is Mevagissey. Dit is een vissershaven met een binnen- en een buitenhaven en met ook goede ankerplekken buiten de haven.

In de binnenhaven kunnen we zeker niet liggen omdat die volledig droog komt te liggen bij eb. Volgens de Reeds Almanac zouden we in buitenhaven bij eb maar 5-10 cm speling hebben onder kiel. Dat vinden we eigenlijk te weinig. Maar als we de havenmeester van Mevagissey oproepen via de marifoon voor overleg, zegt hij dat onze boot met haar 2 meter diepgang prima aan een van de vrije moorings kan liggen. De buitenhaven is echter wel zo krap dat we zowel voor als achter moeten vastmaken aan een mooring. Nadat we de boot vastgemaakt hebben is het bijna eb en wordt het toch een beetje spannend of we de bodem toch niet raken. Dat gebeurt gelukkig niet, maar we blijken wel op minder dan een bootafstand van droogvallende rotsen te liggen. We willen nu het stadje toch nog gaan bekijken, maar veiligheidshalve wachten we toch maar even een uurtje totdat we zien dat het water echt begint te stijgen. We gaan dan met de bijboot naar de kant en ontdekken dat Mevagissey behalve een vissershaven ook een leuk plaatsje is met vele cafés en restaurants.
Na het bezoek aan het stadje en een drankje in een kroeg gaan we terug naar de boot. We blijken nu toch niet helemaal rustig te liggen. De grote boei van de achterste mooring botst steeds met een nare dreun tegen de achterkant van onze boot aan. Op zich kan dat geen kwaad, maar we vrezen dat we door het gebonk minder goed kunnen slapen. Daarom vertrekken we om 22:00u, net voordat het echt donker wordt, uit de buitenhaven en gooien 500 meter buiten de haven ons anker uit op een beschutte ankerplek op open zee. Eindelijk is er rust aan boord en genieten we van een goede nachtrust.
7 augustus Fowey

De volgende dag is het maar een klein stukje varen van Mevagissey naar Fowey. In zwaar bewolkt weer varen we de baai van Fowey in en pikken een mooring op die ons aangewezen wordt door de rondvarende havenmeester. We liggen heerlijk rustig met een fraai uitzicht op het stadje. Fowey zelf blijkt een echte “tourist trap”. Het is een prachtig oud stadje, maar het wordt helemaal overlopen met Engelse toeristen die, net zoals wij, het stadje willen bekijken. Het is daardoor een soort van Valkenburg in Cornwall. Op zich is daar natuurlijk niets mis mee, maar dit is toch een andere ervaring we de afgelopen twee maanden gehad hebben.

Bijzonder bij Fowey is dat er zo veel moorings vol met boten in de rivier liggen dat er speciaal voor alle bijboten die naar het stadje willen een drijvende dinghysteiger gebouwd is. Aan deze dinghysteiger is het dringen. Uiteindelijk liggen we twee lagen dik en moet we eerst in een andere dinghy overstappen, voordat we op de steiger komen.
Gelukkig ligt Fowey in een mooie omgeving, waardoor we de volgende dag, alhoewel het nog tamelijk mistig is, nog wel een prima kustwandeling kunnen maken. Uiteraard moeten we daarbij het oude fort bezoeken dat vroeger diende als bescherming van de haveningang.
9 augustus: Plymouth

Na de tourist trap van Fowey varen we door naar Plymouth, dé marinestad van Engeland. Plymouth is een hele drukke havenstad met heel veel scheepvaart. Zowel bij aankomst en bij vertrek moeten we steeds uitwijken voor veerboten en vrachtboten die dezelfde koers hebben als wij. Plymouth is in de tweede wereldoorlog bijna volledig platgebombardeerd. Een groot deel van de stad bestaat daarom nu uit lelijke betonnen nieuwbouw. Gelukkig is het gedeelte rond de oude haven van Plymouth mooi gerestaureerd en getransformeerd in een gezellig uitgaansgebied. Hier gaan we lekker uit eten met z’n tweeën bij een prima Griek.
10 augustus: Yealm


De volgende bestemming is Yealm, dat is weer heel wat anders. Om in het dorp te komen moeten we tussen hoge heuvels, via een ondiepe, kronkelige, rivier 15 minuten landinwaarts varen om dan een moorring op te pikken. Hier is het compleet rustig en hebben we geen last meer van horden toeristen. Er staan wel heel veel mooi opgeknapte oude (vakantie)huizen in het dorpje waardoor het dorp een rustige, maar ook een beetje poshy sfeer heeft. Een soort Bergen aan Zee.
11 augustus: Salcombe
Vrijdag 11agustus gaan we naar de volgende rivier, naar Salcombe. De stad en ook de baai is veel groter dan de vorige stadjes. Met dat we aankomen, moeten we gelijk langs één kant van de baai blijven varen in een vaarweg die afgezet is met boeien. Dit als afscheiding van de rest van de brede rivier waar talloze open zeilbootje steeds heen en varen. Dit zijn duidelijk wedstrijdscheepjes, wachtend op de start.


Als we met de VentoVivo aankomen bij de stadskern van Salcombe, wordt ons door de langsvarende havenmeester een mooring toegewezen die pal voor het stadje ligt. Dit is wel een beetje lawaaierig met overdag heel veel bootjes die langs ons varen op weg naar de dinghysteiger van Salcombe. Maar het is ook wel lekker levendig en leuk voor twee dagen. Nadat we de landvasten vast hebben gemaakt aan onze mooring, wordt het opeens nog veel drukker om heen. Velden vol met zeilbootjes, van bekende en onbekende wedstrijdklassen, varen vlak langs ons boot, op zoek naar goede wind en de volgende keerboei. Kennelijk is het ook de bedoeling van de wedstrijdleiding dat de wedstrijdscheepjes tussen de geankerde boten door moeten varen. In Nederland was ik dat nog nooit tegengekomen. Maar voor ons is het helemaal prima. We zitten eerste rang naar de wedstrijd te kijken.

Bijzonder is een lokale klasse van oude houten bootjes met masten. Dit blijkt de klasse van de Salcombe Yawls te zijn. Of dat tweede zeiltje op een bezaansmast veel bijdraagt aan de snelheid van de boot vraag ik mij af, maar het ziet er wel schattig uit.
De volgende dag is het weer tijd voor de volgende klifwandeling. Tijdens alle klifwandelingen die we maken is het uitzicht op de oceaan natuurlijk steeds bijna hetzelfde: een groen achterland, een steile klif met donkere rotsen, een witte branding en een blauwe oceaan. Maar wij kunnen er voorlopig nog geen genoeg van krijgen. Vandaag lopen we uiteindelijk via een smal bergpaadje naar een kaap, met een geweldig 300 graden uitzicht over de oceaan.


Salcombe is veel groter dan Fowey en Yealm en de stad trekt een heel mondain en welvarend vakantiepubliek aan. Nadeel van dit (te) welvarend vakantiepubliek is dat op zondagochtend de lokale (vakantie)jeugd zich op het water verzameld met luid ronkende motorboten. Dit om te showen welke snelle, dure, motorboot zij van hun pappie hebben (mee)gekregen. Het wordt dan snel tijd om naar een volgende haven te varen.

13 augustus: Dartmouth
De zeiltocht naar Dartmouth is zeer comfortabel. Een niet te harde bakstagwind en een stevige stroom mee geeft de boot op het laatst een “speed over ground” van 6,7 knopen Bij een rustige 10 knopen wind is dit echt champagnezeilen!



Dartmouth heeft een mooie, groen beboste, rivieringang, met aan beide kanten van de rivier forten. Deze zijn in het verleden gebouwd ter bescherming van de haven tegen een mogelijk Spaanse invasie. Verderop de rivier hele staan weer vele fraai gerestaureerde (tweede) huizen. We zijn nu duidelijk in het rijke deel van Engeland terecht gekomen waar mensen wonen met (te) veel geld. Het contrast tussen het rijke Zuiden en het straatarme Noorden van de UK ervaren we als schokkend groot.
Ook hier maken we een klifwandeling langs een van de forten en langs de oceaan. Inmiddels is het wel heel warm geworden in Engeland. Tijdens de wandeling langs de oceaan merken we dat niet door de zeebries, maar bij de terugweg door de binnenlanden, sterven we bijna van de hitte.
15 augustus: Portland Bill en Weymouth

Vandaag hebben we een hele lange zeildag waarin we 55 zeemijl moeten varen. De bedoeling is om rond de kaap van Portland Bill te varen en met Weymouth als eindbestemming.
In de pilots wordt aanbevolen om 3-5 zeemijl uit de kust te blijven en de passage zo te plannen dat je de Portland Bill of bij hoogwater of bij laag water passeert. Dan loopt er namelijk even geen getijdestroom. Een van de pilots schrijft in plastische bewoordingen dat je “suicidal” bent als je bij stormachtig weer met “wind tegen stroom” de Portland Bill wilt passeren.
We moeten het vertrek vandaag goed timen omdat we rond hoogwater ter hoogte van de Portland Bill willen zijn. De Portland Bill is, samen met de Corryvreckan in Schotland, het gevaarlijkste stukje zee van de hele UK. Dit vanwege de gevaarlijke draaikolken en meterhoge staande golven. De zeekaart geeft niet voor niets rond de Portland Bil een groot aantal sterretjes weer, dit ter markering van schepen die daar verloren zijn gegaan en als wrak op de bodem van de zee liggen.
Gelukkig is onze timing goed en komen we precies rond hoogwater aan op 4,5 zeemijl van de kust. Ondanks de goede timing en de prima wind van maar 3 Beaufort spookt het een half uurtje heftig op het water, we varen in steile golven van 1,5 meter hoog. Maar gelukkig wordt het water weer rustiger als we ter hoogte van het schiereiland Portland komen. Het laatste uurtje zeilen voordat we Weymouth binnenvaren is zelfs weer heerlijk ontspannen varen.

Als we in Weymouth aankomen, verordonneert de havenmeester dat we de nacht moeten doorbrengen aan de noord kade in de oude haven. Nadat we zijn aangelegd is er – na de lange zeiltocht van 11,5 uur – gelukkig nog net genoeg tijd om op de mooie zomeravond te gaan flaneren langs de prachtige oude havenkades en het mooie strand. Onze drankjes op de terrassen smaken daardoor extra lekker.
Eerder heb ik in 2018 en in 2021 met onze vorige boot de Atropos voor de Kings Arms pub in Weymouth gelegen. Helaas mag dat vandaag niet, maar uiteraard heb ik de pub wel weer gefotografeerd.



16-18 augustus: Poole
Na de lange zeiltocht van de vorige dag zijn we vandaag iets te laat te laat weggegaan uit Weymouth. Vandaag varen we naar Poole. Dit (te) late vertrek zorgt ervoor dat we de tweede deel van de tocht de stroom tegen krijgen en we 8 uur doen over de tocht van maar 24 zeemijl. Er staat vandaag maar weinig wind en de wind die er is draait na een uurtje varen zo dat we die wind ook nog pal tegen krijgen. Dat betekent dus dat we grotendeels op de motor moeten varen. De boot gaat echter halverwege de tocht om onverklaarbaar reden steeds langzamer varen. De snelheid van de boot zakt ter hoogte van St Alban Head terug tot nog maar 2 knopen. Er is duidelijk wat mis. We controleren de motor op wat we maar kunnen, maar dat is eigenlijk allemaal prima. We beginnen daarom steeds meer het gevoel te krijgen dat er iets met de schroef. Daar kunnen we tijdens de tocht weinig aan veranderen en dus is het een kwestie van de tocht uitzitten. Heel erg is dat eigenlijk ook niet, want het is mooi zonnig zomerweer en het uitzicht op de kalkrotsen van de Old Harry is geweldig.


Poole is een havenplaats die in een enorme, ondiepe, binnenzee ligt. We moeten het laatste stuk in de aanloop naar Poole en in de binnenzee vanwege de ondiepten wel heel goed op de betonning letten en ook op de vele ons voorbij spuitende motorboten. Het grappige is dat de betonning hele originele namen krijgt, zoals hier de Aunt Betty in de binnenzee van Poole Gelukkig kunnen we het laatste stuk in de binnenzee de zeilen weer bijzetten. Met het kleine beetje meewind komen we dan, al motorzeilend, toch weer 3-4 knopen vooruit. Zodra we uiteindelijk een mooring oppikken bij Lake Yard Marina kunnen we de stress veroorzaakt door de mogelijk problemen aan de schroef weer van ons afschudden en kunnen genieten we toch nog van het mooie weer en een mooie zonsondergang. We weten dat we dit moment met mooi weer moeten koesteren, want het zou de komende dagen hard gaan waaien. De zoveelste zomerstorm zullen we over ons heen krijgen.
De volgende dag ben ik met een duikbril en snorkel onder de boot gaan kijken. Het probleem van de langzame vooruitgang was direct duidelijk, er zit een dot wier in de schroef. Normaal zou ik dat wier er zelf wel uit kunnen krijgen, maar het water is door de aanzwellende zomerstorm al zo ruw geworden dat ik bij een eerste duikpoging mijn hoofd al heftig stoot tegen de onderkant van de boot. Niet zo veilig dus. Gelukkig heeft de marina een grote hijskraan en we kunnen volgens de havenmeester de volgende dag al heel vroeg gekraand worden. Als de boot de volgende dag uit het water gehesen is, blijkt dat de dot zeewier inmiddels al geslonken is tot een paar draadjes wier en we dit restant heel eenvoudig kunnen verwijderen. 200 UK Pound armer kunnen we daarna terugvaren naar onze mooring en daarbij blijkt dat we gelukkig weer met een normale snelheid op de motor kunnen varen. Die middag barst de storm echt los. Alhoewel de boot ruw beweegt, voelt het wel veilig aan achter de mooring. Het water is inmiddels door de storm zo wel ruw geworden dat we het niet meer verstandig vinden om met onze eigen kleine rubberboot naar de wal te varen. We laten ons daarom die middag met een havenbootje van onze zeilboot oppikken om vanaf het havengebouw naar de oude binnenstad van Poole te lopen.



Tenslotte
De Zuidwest kust van Engeland is prachtig, vooral ook omdat we grotendeel heel mooi weer hebben. Maar na 5 rivieren met oude stadjes vol met toeristen beginnen we een beetje uitgekeken te raken op zoveel moois en vooral op het zomertoerisme. De eenvoud van de stadjes in Noord-Engeland, Schotland en Noord-Ierland vonden we fijner. We zijn inmiddels ook al 3 maanden onder weg en eigenlijk beginnen we ook al een beetje naar huis te verlangen. We weten echter dat we vermoedelijk nog wel drie weken onder weg zullen zijn. Maar we beseffen ook dat we nog één laatste hoogtepunt voor de boeg hebben: het eiland Wight.
