16. St Lucia en Martinique

Overtocht naar St Lucia

Na uitgeklaard te zijn bij Wallilaboe Bay op St Vincent, vertrokken we 27 februari 2019 naar Soufrierre op St Lucia. Een prima overtocht waarbij we steeds een beetje aan de wind moesten blijven varen. Omdat we onvoldoende rekening hielden met de naar het Westen gaande stroom moesten we de laatste 3-4 mijlen helaas knal tegen de wind en de stroom invaren. Niets mis mee, maar de snelheid over de grond is dan matig en het eindpunt komt maar niet dichterbij. Kortom Sietse en ik keken elkaar steeds minder gelukkig aan, zeker toen het vlak voor aankomst ook nog begon te regenen.

Gelukkig gaat regen in de Carieb snel voorbij en na dan kwamen we toch snel tot de conclusie dat we wel om een mooi plekje lagen

Soufrierre

2 mijl voor de aanlegplaats kwam de eerste boat boy ons al tegemoet om ons een mooring aan te wijzen. Deze boat boy werd vervolgens een mijl voor het eindpunt bestookt door een oud maatje van hem die hem verbaal afsnauwde, waarna we opeens een nieuwe boat boy kregen voor volstrekt nutteloze en ongewenste hulp. Gelukkig raakten we wel steeds bedrevener in het naar beneden te praten van de prijs  van deze jongens.

De nationale trots van St Lucia zijn twee puntige bergen welke bij Soufrierre staan, de Petit Piton en de Grand Piton. Beiden zijn iets van 800 m hoog, waarbij de Grand Piton uiteraard iets hoger is dan de Petit Piton. Daar wilden we uiteraard boven op klimmen. Terwijl we naar de Petit Piton liepen, kwamen er allerlei mannen naar ons toe om hun (ongewenste) hulp als “gids” aan te bieden. Vooral toen een veel te dikke kerel aanbood om ons te gidsen voor een “good price” besloten we dat we, met onze ruime bergervaring, het  zelf ook wel zouden kunnen. Helaas bleek we buiten de waard gerekend te hebben. Na een uur te hebben gewandeld kwamen we bij een slagboom, waarbij we gemaand werden om alsnog EURO 50 toegangsprijs per persoon te betalen als “vergoeding” voor het onderhouden van de touwen die opgehangen zouden zijn. Ook werd ons vervolgens nogmaals aangeraden om een gids in te huren, alsdan zou de toegang tot de berg nog maar EURO 5 pp bedragen. Na zoveel chantagepogingen gaven Sietse en ik het op en zijn we  naar beneden gegaan.

Terug bij de haven raakten we in gesprek met de havenmeester die ons aanraadde om ’s avonds vooral naar zijn favoriete barretje te gaan om een biertje te drinken. Dit eindigde in een kroegentocht, samen met de havenmeester, waarbij we na een aantal uren en vele rondjes verder tamelijk dronken werden. Maar uiteraard hebben we toen ook eeuwige vriendschap gesloten met de havenmeester. Ondanks de stevige hoofdpijn de volgende dag, heb ik daarmee wel gelijk wel het leukste moment beschreven dat we in Soufrierre meegemaakt hebben.

Marigot Bay

Na Jessica opgehaald te hebben bij Castries en na een prima overnachting in de Anse de Cochon, kwamen we 4 maart aan Marigot Bay. Dit was hele andere koek. Een kleine maar hele mooie groene baai, met een prachtig zwemstrandje vol met mooie kokospalmen.

Vanuit onze boot was het heerlijk om de hele dag naar aankomende en vertrekkende zeilboten te kijken. De baai was helemaal vol geplaveid met restaurantjes, barretjes en een enorm luxe resort. Plezierig was dat, omdat we gebruik maakten van de moorings van het resort, wij gebruik mochten maken van de faciliteiten van het resort. Opeens lagen we  in een luxe zwembad vol met zoet, maar wel oogprikkelend chloorwater en konden we ons na het zwemmen  verder schoonspoelen onder een luxe douche met heerlijk veel warm water. Allemaal luxe die we al maanden niet meer meegemaakt hadden.

In de baai bleek dat ik mijn roeitechniek uit wedstrijdboten ook kon vertalen naar onze dinghy: dus goed ver inbuigen om het water op het verste punt te pakken en zo een lange haal door het water mogelijk te maken

Rodney Bay

De laatste stop op St Lucia was Pigeon Island bij Rodney Bay.

Vlak voordat we vertrokken zijn we Pigeon Island nog even opgegaan om vanuit de top van het eiland alvast te genieten van het verzicht op Martinique. Vanwege dit uitzicht op Martinique is er in de 18eeeuw een Engels fort gebouwd op Pigeon Island. De Engelsen op St Lucia waren er bevreesd voor dat de Fransen op Martinique onverwacht pogingen zouden doen om St Lucia te bezetten

Le Marin

We zijn 6 maart Martinique binnengekomen in de enorme binnenzee van Le Marin. Daar lagen misschien wel duizend boten voor anker. Deels boten waar actief mee gevaren wordt, maar ook een groot aantal wrakken waar vermoedelijk nooit meer mee gezeild werd, maar waar nog wel op gewoond werd.  Het stadje Le Marin is op zichzelf niet spannend. Het stadje en alle voorzieningen waren echter volledig gericht op het ondersteunen van de watersport. Er waren twee grote marina’s, watersportwinkels, , leuke cafés, bootmakelaars, bootverhuurders, vele Franse supermarkten en een aantal grote bootherstelbedrijven.

Inklaren in Martinique ging niet bij een overheidskantoor, maar gewoon bij een van de marina’s. Heel simpel, niet 10 formulieren invullen, maar gewoon achter een computer eenmalig alle boot gegevens en de crewlist invullen, een printje laten maken, EURO 5, betalen en “klaar is Kees”. De Franse overheid had het administratieve leven in de Franse eilanden lekker efficiënt gemaakt.

Het was ook wel weer een verademing om terug te zijn in Frankrijk en vooral de  grote Franse supermarkten met grote versafdelingen, heerlijke Franse wijn en lekkere Franse kazen. En dat voor Europese prijzen. Het verhaal ging rond onder de vertrekkers dat de Franse overheid de extra transportkosten van de Franse supermarkt ketens sponsort, zodat het leven voor de inwoners van de Frans Caribische eilanden betaalbaar blijft. In Le Marin waren ook weer grote, goed gesorteerde, watersportwinkels wat voor mij toch iets is als een speelgoedwinkel voor volwassenen.

Vanuit Le Marin zijn we 8 maart, na het passeren van de karakteristieke Diamond aangekomen, in Anse d’Arlet. Een  prachtige, goed beschutte baai, waar we heerlijk konden snorkele., Nadat we ons anker hadden uitgegooid, liepen er ook 4 andere Nederlandse vertrekkersboten deze baai in, zodat het ook nog heel gezellig werd.

Helaas moest Jessica vanaf deze plek weer naar Nederland vertrekken.

Keerkoppeling kapot

Sietse en ik zijn daarop 10 maart naar Fort de France gevaren. De dagen daarvoor merkten we dat de keerkoppeling van de motor rare en vooral verontrustende geluiden begon te maken. We hoopten een herstelbedrijven in Fort de France te vinden voor een reparatie van de keerkoppeling, maar aldaar werden we weer vrolijk terugverwezen naar Le Marin. Alle schadeherstelbedrijven die vroeger in Fort de France gevestigd waren, bleken te zijn vertrokken naar Le Marin.

Maar vooralsnog lagen we even prachtig voor anker in de baai van Fort de France. Vlak voor de strandboulevard en slechts 200m van het grote fort waar de stad naar genoemd was. Na een dagje rondsnuffelen in de stad, hebben we ’s avonds opstapper Erik opgehaald en hem meteen meegenomen om in de stad lekker te gaan eten.

Helaas voor Erik hebben we moesten we voor reparatie van de keerkoppeling weer dus terug naar Le Marin, waar we gelukkig binnen drie dagen heel adequaat geholpen zijn door een monteur die niets anders deed dan de hele dag keerkoppelingen repareren.

De rum destilleerderij Clement

Omdat twee dagen dom wachten op een onderhoudsman vervelend zou worden, zijn we met z’n drieën de binnenlanden van Martinique gaan verkennen in een huurauto. Midden op het eiland kwamen we terecht bij de plantages van de rum distilleerderij van de firma Clement.
Dit was een geweldig uitstapje. Het leek wel een soort van Kroller Muller museum in Martinique. Om de fabriek was een prachtige beeldentuin gemaakt in een tropische park omgeving. Naast de oude fabrieksgebouwen waar het proces van het destilleren van rum werd uitgelegd, was er een klein maar fijn museum met topkunst van onder andere Tinguely, Vasarly en Dubuffet. Alhoewel het bekijken van al dit prachtigs het bezoek al 150% waard maakten, was de rumproeverij na afloop een soort van “kers op de taart”. Kortom al wachtend op de reparatie van de keerkoppeling hadden we een topdag op Martinique.

Weer op weg

Na opnieuw een tussenstop in Anse D’Arlet zijn we doorgevaren naar St Pierre om daar uit te klaren. Daar bleken we zelfs uit te kunnen klaren in een café, waar de café-uitbater een overheidscomputer had staan om in of uit klaren. Ditmaal zonder enige kosten, alhoewel het door de café eigenaar wel op prijs gesteld werd dat je een consumptie nam tijdens het uitklaren.   Nu zijn we de beroerten niet, en bij dorstig weer was een biertje alleen maar een heerlijke beloning.

Volgende blog: 17. Dominica en Guadeloupe